Oplichting

Oplichting is strafbaar gesteld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. Het maakt deel uit van titel XXV van het Wetboek van Strafrecht, getiteld: “Bedrog”.

Het wetsartikel is complex geformuleerd. Kort gezegd komt is voor oplichting vereist dat er gebruik wordt gemaakt van een of meer van de genoemde “oplichtingsmiddelen” (het aannemen van een valse naam, het aannemen van een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels) die een ander ertoe bewegen een bepaalde gedraging te verrichten. Die gedraging kan zijn de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld. Tot slot moet er bij de dader sprake zijn van een oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen.

Bekende voorbeelden van oplichting zijn internetoplichting via platforms zoals Marktplaats of Ticketswap. Een andere vorm van oplichting die veel in de publiciteit is, is WhatsAppfraude (ook wel vriend-in-noodfraude genoemd).

24/7 bereikbaar

Bel ons Stuur een bericht

Oplichting gaat vaak gepaard met witwassen, omdat de daders het met oplichting verkregen geld graag willen “omzetten” in legaal, wit geld. Het komt regelmatig voor dat met dit doel gebruik wordt gemaakt van bankrekeningen van derden, zogenoemde “geldezels” of “money-mules”. De personen die hun bankrekening beschikbaar stellen aan anderen, zijn zich er soms helemaal niet van bewust dat zij hiermee een bijdrage leveren aan oplichtingspraktijken.

Wordt u verdacht van (medeplichtigheid aan) oplichting, dan is het aan te raden om deskundige juridische bijstand in te schakelen. Onze advocaten helpen u in dat geval graag.